Tonny van Sommeren
- Frank Boerboom
- Apr 8, 2016
- 4 min read

Tonny van Sommeren tref ik op de laatste dag van maart en eerste lentedag op Plein 1943. Met een kruiwagen vol koffie zit ze aan een picknick-bankstel. Bij haar een meneer die alle vertrouwen lijkt te hebben verloren; er is niks goed of het deugt niet. Tonny prijst z’n prachtige geveltuin maar omdat ie binnenkort voor drie maanden naar Turkije gaat zal die, volgens hem, ook wel naar de ratsmodee gaan. Ik heb Zuid verlaten maar ben duidelijk nog steeds in Rotterdam. We gaan een bakkie doen op de hoek; een zichtbaar vervallen welzijnspaleis. Was ooit hét buurthuis van Bospolder-Tussendijken, daarna omgevlagd tot vrouwen-empowerment-centrum en sinds de stekker er uit getrokken werd anti-kraak. Maar met nog steeds dezelfde functie. Vandaag zijn de Afghaanse dames in het kledingatelier. We loodsen hond Kliko dus omzichtig het kantoor annex keuken in. Daar vertelt Tonny over haar dubbelrol waarin ze tuinvrouw (m/v) van Creatief Beheer combineert met voorganger van de Buitenboel. Deze mollige mevrouw met gezellige appelwangetjes ontdekte tot eigen verbazing een talent tot volksmennen; ‘als ik iets organiseer komen er i.p.v. 20 zomaar 100 mensen op af’. Volgens een collega komt dat door haar knuffelig voorkomen. Tonny vraagt me en passant de betekenis van het begrip ‘presentie’ want ook dat woord viel in die context. Ik heb immers de sociale- terwijl zij simpelweg de kunstacademie heeft gevolgd. ‘Volgens mij niets hemelbestormends’ antwoordt ik ‘gewoon er zijn, vooral niet eerst problemen maken en dan hulpverlenertje spelen maar aan de slag met wat voorhanden is’. Dat past haar wel, ze herinnert zich dat ze als beeldend kunstenares met de dames wandkleden borduurde ‘die blinde mevrouw die zo graag meedeed kon, op de tast, prima Smyrna-kussens knopen’. Community-art lijkt uit, is Tonny’s waarneming maar community-gardening is trendy, dus heeft ze groene vingers ontwikkeld. De buitenboel is een vrouwennetwerk in Delfshaven en de titel moeten we niet al te letterlijk nemen, wekelijks komen de vrouwen bij elkaar bij vhn. BOTU en praten over de dingen des levens. Er is altijd iets van voorlichting, meestal over duurzame dingen zoals besparen op je electriciteitsrekening maar laatst over het leeghalen van een terroristenhol verderop in de straat. ‘Voor veel deelnemers een belangrijk uitje en soms de enige keer per week dat ze buitenshuis komen’ aldus Tonny. ‘Ik schijn aantrekkingskracht te hebben op oudere dames, misschien omdat ik er zelf ook (bijna) eentje ben’ Tonny merkte dat toen ze proefpark de Punt overnam van haar collega ‘Stanley had altijd veel tieners en jongeren op de tuin maar na een jaar waren het vooral hun moeders die de tuin bezochten, tienermoeders werd zo de nieuwe hanggroep’. De buitenboel heeft ook een roze brigade die er maandelijks met knijper en vuilniszak op uit trekt om de wijk schoon te maken én een pleingroep. Met ingang van dit seizoen op de vrijdagochtend en daar raken de twee klussen van Tonny elkaar. Vorig jaar zaten ze elke donderdagmiddag op het plein en ontdekten dat het weinige groen dat er was, kaalgeknaagd werd door een konijnenplaag; onder de 80 cm hoogte was alles weg. Boekenwijsheid leerde dat konijnen en uien elkaar niet zouden liggen en dus werd er een perk uien gepoot, met viooltjes er tussen voor de kleur. Konijnen lezen geen boeken en binnen een week was het een grote ravage; perk omgewoeld en de konijnen aan de scheiterij. Maar de actie leverde veel goodwill op, de mannen van stadsbeheer plaatsten konijnengaas zodat er nu één perkje van het gigantiese plein zich fleurig kan ontwikkelen. En er kwam een opdracht op voor Creatief Beheer; van het omvangrijke veiligheidsbudget dat is uitgestrooid, schiet er iets over voor een tuinvrouw (m/v) op het plein. ‘Eenvoudig is dat nog niet’ legt Tonny uit ‘de vlakte is overblijfsel van het vergeten bombardement van 1943. Alle asbest is destijds in het midden op een berg geschoven en afgedekt met asfalt. Ons ontwerp is om er bovenop een broeikas te bouwen. Maar dit blijkt strijdig met de doctrine van de Rotterdam-stijl. Bij het voetbalveld gaat namelijk het asfalt er uit en komt kunstgras. Stedebouwkundigen zeggen dat het met onze kas té groen gaat worden op het plein’. Zittend op een betonnen randje beschouwen we het plein (dat officieel overigens de titel park draagt) . Op de eerste zonnige lentedag ziet het er niet eens zo slecht uit; levendigheid zat. Alles lijkt aanwezig; een muziektent, een speeltuin, de zithoek en het voetbalveld liggen uitgestrooid over de vlakte; veel gazon en nog meer verharding. Volgens Tonny zijn er voldoende gebruikers maar te weinig eigenaren, de muziektent is al jaren niet bespeeld en alle plannen daartoe zijn telkens een zachte dood gestorven. De speeltuin heeft zich teruggetrokken en is alleen toegankelijk als een vrijwilliger het hek komt openen. Daarbij is het bestuur verlokt om een dependance te openen op het nieuwe hippe dakpark en is druk met hun bloeiende wandelclub die heel Nederland doorstruint. Ze wijst op twee zeecontainers, die schijnen afgeladen te zijn met terrasmeubilair van een evangelische kerk; ‘ik heb het terras nog nooit opgesteld gezien, dan moet je zeker op zondagochtend komen’. Als sociaal ingenieur snap ik dat in deze wijk al jarenlang alle goedbedoelde samenwerkingsinitatieven overlopen werden met ingewikkeldheden en ieder zich op z’n eigen heeft teruggetrokken. Mijn reflex is het plein op te trekken en een gebruikersgroep te vinden die gaat dromen over alles wat mogelijk is. Je zal zien dat we al die spullen, die er al zijn, dringend nodig gaan hebben. Tonny heeft minder haast. Dit jaar is ze elke vrijdagochtend te vinden op het picknick-bankstel om met iedereen, die meehelpt, de borders op te fleuren. Stadsbeheer is van goede wil en heeft het beplantingsschema al opgesteld en gelukkig heeft het Creatief Beheer-concern een mooie groencollectie beschikbaar in het plantenweeshuis op de tennistuin van Carnisse.
Comments